“In Groot-Brittannië spreekt ook niemand zoals de Queen”

Leestijd: 3 minuten

Volgens professor Sarah Van Hoof (UGent) is er helemaal niets mis met tussentaal

Met haar doctoraat over taalpraktijk in fictie op de Vlaamse openbare omroep is professor Sarah Van Hoof de aangewezen persoon om toe te lichten hoe het nu zit met tussentaal, meer bepaald bij VRT. Wat is tussentaal, en waarom spreken we het nu meer dan vroeger? En is dat eigenlijk een probleem? ‘Tussentaal is geen probleem; de houding van sommigen ertegenover wel.’

Hoe we tussentaal nu eigenlijk kunnen definiëren? ‘Als de taal die de gewone mensen spreken in hun dagelijkse leven’, steekt professor Van Hoof van wal. ‘Hoewel daar nog enkele dialectische invloeden in te ontdekken zijn, op het vlak van woordenschat of uitspraak bijvoorbeeld, merken we wel dat de dialectkennis er de afgelopen decennia sterk op is achteruit gegaan.’ Al valt de grens tussen dialect en tussentaal niet altijd zo duidelijk te trekken, voegt ze er nog aan toe. Wat duidelijker is, zijn de verklaringen waarom mensen nu minder dialect spreken dan vroeger.

Een eerste, voor de hand liggende verklaring, is dat we steeds mobieler worden en daardoor meer in contact komen met mensen uit andere regio’s. ‘Vroeger bleven mensen veel meer onder dezelfde kerktoren plakken, om het zo te zeggen’, lacht Van Hoof. ‘Nu gaan we bijvoorbeeld in grote steden studeren, en wanneer we daar mensen uit andere streken ontmoeten, spreken we onderling gewoon minder lokale dialecten.’ Op dat studeren borduurt ze nog even voort: ‘Mensen zijn niet alleen mobieler, ze zijn ook steeds hoger geschoold. En het Standaardnederlands is niet alleen de taal van de nieuwslezers, maar vaak ook van de onderwijzers.’

Volgens professor Van Hoof hebben niet alleen onze mobiliteit en onze opleiding bijgedragen aan de achteruitgang van het dialect. Zo werd er jaren geleden een grootschalige campagne opgezet die pleitte voor het gebruik van het Algemeen “Beschaafd” Nederlands. ‘Die campagne doordrong verschillende facetten van het maatschappelijke leven, omdat ze aan de man wilde brengen dat alle Vlamingen vanaf toen ABN moesten spreken. Het dialect kreeg op die manier een – volgens mij onterecht – negatieve connotatie, waardoor mensen hun kinderen niet langer in het dialect wilden opvoeden.’

Op de vraag of we jongeren dan weer moeten stimuleren om meer tussentaal of zelfs dialect te spreken, antwoordt Van Hoof: ‘Uiteraard is het belangrijk dat we de Standaardtaal beheersen. Maar ik vind dat er daarnaast ook echt wat meer ruimte mag zijn voor variatie.’ Jammer genoeg denkt niet iedereen daar zo over. Volgens professor Van Hoof ligt het probleem dan ook niet bij onze tussentaal zelf, maar wel bij de problematische houding die sommigen ertegenover aannemen.

Uit haar onderzoek is gebleken dat er nu meer tussentaal wordt gesproken op de openbare omroep, en ook dat blijkt voor sommige mensen een probleem: ‘Waar andere mensen die tussentaal op de openbare omroep problematisch vinden, ga ik aan dat probleem voorbij. Ik wil eigenlijk vooral achterhalen waar een bepaalde variëteit vandaan komt. Persoonlijk zou ik het bijvoorbeeld een veel groter probleem vinden als we plots allemaal gedwongen zouden worden om altijd en overal Standaardtaal te spreken.’

Vooral in fictie op de openbare omroep duikt er steeds meer tussentaal op, maar dat vindt Van Hoof een normale evolutie: ‘Fictie moet ergens toch een weerspiegeling zijn van de realiteit, en tussentaal is nu eenmaal die realiteit. Sommigen denken dat de VRT in de jaren ’80 een radicale omslag heeft gemaakt van het ABN naar meer tussentaal, maar we zien dat die verandering er eigenlijk heel geleidelijk is gekomen. Trouwens, ook voor de jaren ’80 werd er al tussentaal gesproken in fictie op de openbare omroep, hoor. Het is dus zeker geen recent verschijnsel.’

Dat er dus helemaal niets mis is met tussentaal, benadrukt ze op verschillende manieren en op verschillende momenten. Zo maakt ze bijvoorbeeld de vergelijking met andere taalgebieden, waar meng- of tussentalen ook veelvuldig voorkomen. ‘In Groot-Brittannië spreekt toch ook bijna niemand zoals de Queen? Zolang we ons een beetje coöperatief opstellen en de moeite doen om elkaar te verstaan, zouden regionale accenten onze communicatie niet mogen verhinderen’, besluit ze.

Gepubliceerd door Keeping Up With Kilien

Met mijn krullenkop in de wolken en mijn camera in de hand, probeer ik niet alleen de wereld, maar ook mezelf te ontdekken. Op deze blog neem ik je mee op een tocht die zal gaan over lifestyle, reizen, fotografie en alle andere dingen die belangrijk zijn voor mij. Een tocht met hoogte- en dieptepunten, die ik met allebei een stevige dosis eerlijkheid zal neerpennen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s