Leestijd: 3 minuten
De eerste blaadjes beginnen te vallen, de goten kunnen de regen soms niet slikken en de verwarming slaat voor de eerste keer aan: de zomer is officieel voorbij. En terwijl de meeste van mijn vrienden aan een nieuw academiejaar of een nieuwe job beginnen, zit ik werkzoekend thuis. Shit.


Hetgeen me het meest bezighoudt tegenwoordig? Da’s zonder twijfel solliciteren. Nu ik heb besloten om niet verder te studeren, maar met twee diploma’s het werkveld in te trekken – zo te zien in tegenstelling tot zowat de rest van de wereld – wil ik uiteraard zo snel mogelijk aan de bak, al was het maar om iets omhanden te hebben.
Ik weet het, jezelf vergelijken met anderen is nefast voor je moraal, maar toen ik merkte dat een goede vriendin – die in mijn ogen absoluut gekwalificeerder is dan ik – al sinds het begin van de zomer aan het zoeken is, zakte de moed me in de schoenen, nog voor ik zelf aan de zoektocht naar een job begonnen was.
Mooie dingen groeien wanneer je genoeg geduld en doorzettingsvermogen hebt.
Maar wanneer ik dit schrijf, heb ik al twee sollicitatiegesprekken achter de rug, en staat er een derde op de planning voor morgen. Na nog geen anderhalve maand vacaturedatabanken te checken als ware het nieuwssites, vind ik dat geen slechte oogst. Hoe meer lijntjes je uitgooit, hoe groter de kans dat er iemand toehapt, nietwaar?
Het is zeker niet makkelijk: de vacatures voor starters zonder ervaring zijn in tijden van corona dun gezaaid. Toch probeer ik de moed niet te verliezen, en troost ik mezelf met de gedachte dat de juiste kansen wel op het juiste moment mijn pad zullen kruisen. En in de tussentijd probeer ik zelf dingen te creëren om naar uit te kijken.



Een stevige wandeling, bijvoorbeeld. Mijn goed voornemen om elke dag een ochtendwandeling te maken leek me de ideale oplossing om twee doelen te verwezenlijken: vroeger opstaan en meer bewegen. Al heb ik dat voornemen na enkele weken weer laten varen omdat een teek mijn hoofdhuid (!) was gaan beschouwen als z’n nieuwe thuis.
Maar nu de herfst weer z’n intrede aan het doen is, wordt de lokroep van een herfstwandeling tussen de knisperende blaadjes steeds onweerstaanbaarder. Daarom legde ik een lijstje aan van knooppuntwandelingen – om een of andere reden word ik echt enthousiast van het concept om van het ene paaltje naar het andere te stappen – die ik asap wil afleggen met mijn lief Ben of goede vriendin Astrid.


En wanneer ik niet in Brussel zit voor een sollicitatiegesprek, noch in Leuven voor een boswandeling, breng ik het merendeel van mijn vrije tijd door op mijn slaapkamer, tussen de kamerplantjes. Sommige hebben intussen de geest gelaten, andere worden geteisterd door trips, maar allemaal herinneren ze me eraan dat er mooie dingen kunnen groeien, als je maar genoeg geduld en doorzettingsvermogen hebt.
Om te voorkomen dat ik vergroei met mijn bureaustoel wanneer ik naarstig blogposts uit mijn duim aan het zuigen ben, laat ik een timertje lopen dat me eraan herinnert om om het uur eens op te staan. Dan haal ik eens een koffietje, dan ga ik mijn tas weer in de afwasmachine steken. Dan neem ik de wasmand eens mee naar boven, dan leg ik mijn was weer in de kast. En zo houd ik het hier proper én productief.



Hoe optimistisch die sollicitatiegesprekken, boswandelingen of blognamiddagen ook mogen klinken, soms loopt het ook mis. Als ik weer een kans op een job aan me voorbij zie gaan. Als ik weer eens te lang in mijn bed blijf liggen, omdat ik die dag geen reden heb om op te staan. Als ik urenlang achter mijn computerscherm blijf plakken tot mijn hoofd en lijf er zeer van gaan doen.
Maar precies op die momenten probeer ik mezelf eraan te herinneren deze keer niet zo hard voor mezelf te zijn. Dat er niet voor elk probleem een onmiddellijke oplossing is of hoeft te zijn. Dat ik het nu best wat rustiger aan mag (of moet?) doen. En dat de wereld er vaak weer wat rooskleuriger uitziet na een kop thee en een deugddoend dutje.
Eén opmerking over 'Het leven zoals het is: een blogger zonder baan in (corona)crisis'